Het plan binnen de regio Veluwe was om op 25 maart 2017 een bezoek te brengen aan de Brandweer Ede. Helaas kon dit vanwege herstructurering binnen de organisatie van de Brandweer geen doorgang vinden. Goede raad was duur; zoeken we een vervangende activiteit of niet? Een succesvol regio jaar op deze manier eindigen zou niet goed zijn. Dus zijn we op zoek gegaan naar een vervangende activiteit en die was heel snel gevonden. Een vraag via de e-mail aan Egbert Vonkeman of hij een presentatie wilde geven werd volmondig met JA beantwoord. Presentatie getiteld: “het verhaal achter de Deux Chevaux” was een groot succes. Het zaaltje was bijna te klein en de aanwezigen luisterden zeer aandachtig. Onder de aanwezigen waren er bovendien een aantal kenners van de 2CV. Ook waren er een groot aantal miniaturen meegebracht die na de presentatie ruimschoots werden bekeken. De avond begon om half acht en om kwart over tien werd de beamer uitgezet. Een groot succes.
Tekst en foto’s: Hans Nuis











De prachtige presentatie van Egbert bestond (incl. de foto’s) uit 100 Power Point afbeeldingen. Ik zou de presentatie graag intact laten, maar een presentatie van deze grootte op een website te plaatsen, is niet handig omdat het verhaal vanwege de lengte niet meer gelezen wordt. Daarom heb ik getracht een “korte” samenvatting te maken.
Het verhaal achter de Deux Chevaux (bron: presentatie Egbert Vonkeman)
Na de dood van André Citroën (1935) en de overname (1934) van het bedrijf door de bandenfabrikant Michelin besloot de nieuwe leiding van de autofabriek in 1935 een kleine auto te gaan ontwikkelen die geschikt moest zijn voor het (ruige) Franse platteland, de TPV: Toute Petite Voiture, wat betekent: Zeer Kleine Auto.

Het beoogde model werd omschreven als “een paraplu op vier wielen”. Zo heet tegenwoordig ook een verhuurbedrijf van een 2CV-met-chauffeur in Parijs: 4 Roues sous 1 Parapluie. Op basis van uitgebreid marktonderzoek werd besloten dat het een voertuig moest worden dat twee boeren met 50 kilogram aardappelen kon vervoeren, of met ’n vat met 50 liter wijn. Ook gaat het verhaal dat het de mogelijkheid moest bieden om een schaap in de auto mee te nemen.

De wagen moest hierbij zo comfortabel zijn dat een mand eieren intact zou blijven wanneer de auto over een stuk omgeploegd land zou rijden. Overige eisen waren dat de auto vooral zuinig, betrouwbaar, goedkoop in aanschaf en onderhoud en eenvoudig te bedienen (starten middels een trekkoord) moest zijn: een boerin moest ermee naar de markt kunnen rijden (en weer terug). Er wordt wel genoemd een brandstofverbruik van 3 liter per 100 km. Ook moest de boer, met de zondagse hoed op, er in passen zodat hij per kleine automobiel ter kerke kon gaan. Het uiterlijk van de wagen werd minder belangrijk geacht.
Oorspronkelijk was er uit kostenoverwegingen in één koplamp voorzien. Nadat een prototype bij een proefrit werd aangereden, omdat de tegenligger dacht met een motorfiets van doen te hebben, werden er twee koplampen gemonteerd. Er werd een auto ontwikkeld die aan het grootste deel van de minimale eisen voldeed, maar hij was nog niet klaar voor productie. Citroën had het plan een prototype te presenteren op de Salon de l’Automobile van oktober 1939, maar vanwege de dreiging van een oorlog werd deze Salon afgelast. De inmiddels gebouwde 250 prototype exemplaren moesten vernietigd worden om niet in handen te vallen van de Duitsers. Na de oorlog, en na grondige veranderingen aan het eerste ontwerp, werd de auto op 7 oktober 1948 op de Autosalon van Parijs aan pers en publiek voorgesteld.

Een journalist zou het wagentje “een lelijk eendje” hebben genoemd. De productie van de 2CV begon zomer 1949. In het begin werd ze voornamelijk aan boeren (primaire doelgroep), zorgverleners als huisartsen en bekende Franse kunstenaars (gratis reclame) geleverd. De Franse plattelanders waren direct enthousiast, de wachttijd liep op tot 6 jaar. Nederland was in 1952 het eerste exportland voor de Deux Chevaux. De wagen werd hier in het begin echter slecht verkocht, waarschijnlijk vanwege het uiterlijk. De laatste 2CV werd geproduceerd op vrijdag 27 juli 1990 in Mangualde, Portugal. Vele versies werden, net als elders in Europa, tot cultvoertuigen.
De Eend mag zich scharen tussen iconen als de Volkswagen Kever, de Morris Minor, de Mini, de Renault 4 en de Fiat 500. De Eend is nu populair als tweede auto. Mede omdat nog circa 8.500 2CV’sin Nederland operationeel zijn, is de prijs voor een perfect bewaard of gerestaureerd exemplaar gestegen naar rond de € 10.000,– Onderdelen zijn relatief goedkoop en goed verkrijgbaar en verder is door het lage gewicht (560 kg) de belasting laag.
In 1948 was de 2CV uitgerust met een benzinemotor van 375 cc; een luchtgekoelde kopklepmotor met 2 cilinders in boxervorm. Het concept van de motor is tot het eind van de productie hetzelfde gebleven, alleen werd het blok tot drie keer toe iets groter gemaakt en zo werd er telkens een beetje meer vermogen uit gehaald. (De 2CV van James Bond had een 4cilinder 1015cc GS-motorblok)
De eerste modellen hadden vrijwel geen dashboard. Niet dat die informatievoorziening in de loop van de jaren erg uitgebreid werd. De benzinestand peilde men via een peilstok, bevestigd aan de tankdop.De ruitenwissers waren eerst handbediend en waren later gekoppeld aan de snelheidsmeter, zodat ze bij stilstand niet werkten. Van 375, 425 en 435 cc groeit de motor tot 602 cc. In de Visa is een 652 cm3 versie gebruikt die niet geheel gelijk is aan het 2CV-blok. De Eend had eerst een vermogen van 8 Pk / 6 Kw, de laatste A-modellen uit de jaren 70 en 80 hebben een motor van 602 cc met maximaal 29 Pk / 21 Kw, waardoor een topsnelheid van 115 km per uur mogelijk was.

De Citroën Bijou was een kleine coupé van Citroën die werd gebouwd in een fabriek in Slough in Engeland. Het compacte model werd gebouwd tussen 1959 en 1964. Het was gebaseerd op hetzelfde chassis als de Citroën 2CV, het ontwerp was bedoeld om meer aansluiting te vinden bij de conservatieve smaak van de Britse consumenten in tegenstelling tot de onconventionele en compromisloze landelijke uitstraling van de standaard 2CV.Tot 1965 zijn er Citroën modellen gemaakt in deze fabriek, vaak op allerlei details afwijkend van de Franse modellen tot een geheel eigen en zelf ontwikkeld model: de 2CV pick–up. Uiteindelijk zijn in the UK 672 2CVs gebouwd met allerlei specifieke Slough-details zoals: interieur, dak, het stuur rechts, klapramen ook in de achterdeuren, motorkapornament met de tekst “Front Wheel Drive”, de wieldoppen, chromen bumpers met overriders, “plattere” koplampen, afsluitbare kofferdeksel, semafoors en een Lucas 12V elektrisch systeem.


“Eenden” of althans een aantal versies ervan werden gebouwd in Argentinië, België, Cambodja, Chili, Engeland en Yoegoslavië. De auto’s hadden altijd “lokale” aanpassingen aan de 2CV die tegelijkertijd in Frankrijk gebouwd werden. Ook een stel voertuigen die wel lijken op de Méhari werd in een aantal landen gemaakt. Africar, Baby-Brousse, Bedouin, Dalat en FAF zijn een paar namen in dit verband.
Naast de gebruikelijke ontwikkeling van de auto zijn er de speciale series die door Citroën werden gemaakt. Gelimiteerde series zijn onder andere de 2CV SPOT; de Charleston; de 2CV 007 (James Bond film); 2CV France 3 (Beachbomber of Transat); de Dolly in 7 versies. In het kader van WK voetbal zijn er onder ander nog de Cocorico (WK voetbal 1986) en de 2CV Marcatelo (WK voetbal 1982).

Eind december 1959 verscheen in de vorm van een kartonnen schijfje met een plastic laagje een single als reclameplaatje voor de Lelijke Eend. Annie M.G. Schmidt schreef “Het Lelijke Eendje” ter promotie van de Citroën 2CV op een melodie van Paul Chr. van Westering. Henk van de Veldes Kinderkoor zong het liedje samen met Heleen van Meurs en Ronnie Postdammer. Kopers van een Citroën 2CV kregen het plaatje als geschenk, belangstellenden konden het voor f 0,36 bij Citroën Amsterdam bestellen. De bruin papieren hoes was tevens enveloppe. Tijdens de in 2009 gehouden verkiezing van de top40 van beste reclameliedjes 1950 – 1980 door de stichting Het Reclame Arsenaal eindigde het 2CV-lied op de eerste plaats!

De productie van de 2CV liep van juli 1949 tot en met juli 1990. In die jaren zijn er (ongeveer) 5.144.966 van gebouwd, waarvan 3.868.631 2CV “Eenden” en 1.246.335 2CV “Bestel Eenden”. Een gemiddelde van ruim 124.000 auto’s per jaar; het kan haast niet anders of een aantal van de aanwezigen in de zaal moet ook Eend hebben gereden.