Natuurlijk zijn Amerikaanse auto’s een maatje groter dan de Europese, maar je kunt het ook overdrijven 
Op Grote Schaal
Een van de modelmerken die heel regelmatig modellen van racewagens op de markt brengt, is het Italiaanse Tecnomodel. 
Na een succesvolle periode bij Mercedes, waarbij Bottas steeds in de schaduw van Hamilton stond, was het wel even wennen bij het voormalige Sauber, dat tegenwoordig als Alfa Romeo op de circuits is te vinden. 
Cabrio’s, zeker in frisse kleuren, brengen het zomergevoel helemaal terug. 
Het in ons land vrij onbekende modelmerk Stamp Models verrast ons met een 1:18 model van de Cadillac Coupe de Ville uit 1974, een 5,78 meter lange gigant. 
Uiterlijk en technisch was de Renault 16 heel wat minder spraakmakend dan de Citroen DS. 
Als je als eenmaal een goed model hebt, is het de kunst om daar zoveel mogelijk varianten van te maken. 
Zelfs in een klasseloze maatschappij als het voormalige Oost-Duitsland werd er verschil gemaakt. 
De klacht dat alle auto’s op elkaar gaan lijken is van alle tijden. 
Van de Lotus 38 waarmee Jim Clark in 1965 de Indy 500 won, maakt Tecnomodel in totaal vier verschillende uitvoeringen. 










